Werkvorm Verwantvierkant

Doelgroep: lager onderwijs

Verwantvierkant is een werkvorm om met kinderen te filosoferen, met focus op het denkinstrument ‘analogieën opstellen’.

DOEL
Kinderen volgen analogieën.

VOOR JE BEGINT
Bepaal welk(e) begrip(pen) je wil verkennen aan de hand van analogieën.
Bijv. In de reportage geven kinderen het begrip speelplaats gaandeweg een ruimere invulling dan enkel een
plek om te spelen.
Kies een afbeelding bij dit begrip: dit is je sleutelprent.
Verzamel prenten van personen, voorwerpen, gebouwen, natuur, dieren, situaties …
Leg de prenten per duo en definieer er een analogie bij.
Bijv. eten en refter > Zoals je eet in een refter, zo … op de speelplaats.
Bedenk op voorhand een aantal analogieën om de kinderen te inspireren.

MATERIAAL
-prenten
-schema, dat je bijvoorbeeld op het bord tekent:

ZOALS (Verwoord een link tussen prent 1 en 2.)

Pas de analogie toe op prent 3 en vul aan.

STAP 1
Bekijk samen de ‘sleutelprent’:
– Wat zie je? Wie zie je?
– Wat gebeurt er?
Definieer samen het begrip dat bij de sleutelprent past. (bijv. speelplaats)
Vertel dat je hierover samen zal nadenken door te vergelijken met andere afbeeldingen.

STAP 2
Hang boven de sleutelprent het eerste duo prenten naast elkaar op.
Laat de kinderen de link tussen de prenten 1 en 2 verwoorden.
Bijv. refter en boterhammen > de refter is een plaats om te eten, in de refter eet je samen met de
klasgenoten, in de refter mag je eten en drinken …

STAP 3
Verwoord de analogie en betrek hierbij de sleutelprent.
Gebruik hierbij de woorden ‘Zoals … zo …’.
Laat de kinderen de analogie aanvullen.
Bijv. Zoals je eet in een refter, zo:
o speel je op de speelplaats;
o fiets je op de speelplaats;
o voetbal op de speelplaats;

Stimuleer de kinderen tot verder denken door bijkomende vragen.
o Wat doe je nog op de speelplaats?
Noteer de antwoorden op een flap onder de tweede prent.
Bijv. In de reportage vullen de kinderen deze zinnen aan:
1. Zoals je eet in de refter, zo … op de speelplaats.
2. Zoals een zwembad vol water is, zo is een speelplaats vol …
3. Zoals je een kerstboom versiert met een slinger, zo versier de speelplaats met …

STAP 4
Vervang het eerste duo prenten door een tweede duo prenten.
Vervang eventueel de flap.
Herhaal stap 2 en 3.

VARIANT
De kinderen tekenen of noteren de analogie individueel of per 2 op een blad.
Verzamel enkele tekeningen of sleutelwoorden naast de sleutelprent.
Laat een kind dat zijn tekening of woord ophangt, zelf de analogie luidop verwoorden.
Vergelijk de verschillende antwoorden.

REFLECTIE
– Welke denkoefening heb je gedaan?
– Wat vond je wel/niet moeilijk/leuk aan deze oefening?
– Wat heeft deze oefening jou geleerd?
– In welke les of over welk thema zou je deze oefening nog kunnen toepassen?

Brug naar filosofisch gesprek
Je hebt samen nagedacht over een begrip, tijdens de oefening verzamelde je input van de kinderen. Met deze
denkstof kan je nu of op een later tijdstip een filosofisch gesprek voeren.

Je kan vertrekken vanuit de vraag: ‘Wat is …?’ of op basis van een vergelijking een prikkelende filosofische vraag bedenken.
Bijv: ‘Kan een speelplaats een klas zijn?’