Doelgroep: kleuteronderwijs
Hoepel in is een werkvorm filosoferen, waarin ‘argumenten geven’ centraal staat.
DOEL
Kinderen verantwoorden hun keuze.
VOOR JE BEGINT
Kies een prentenboek of poppenverhaal.
Ga na op basis van welke fragmenten je de kinderen een keuzevraag zal stellen.
Kies bijhorende voorwerpen of uitgeprinte afbeeldingen (van de personages, situaties … die je wil bevragen)
MATERIAAL
2 hoepels
duo’s van prenten, personages, voorwerpen
1 picto/blokje … per kind
STAP 1
Vertel het verhaal. Toon de prenten of poppen.
Laat de kinderen spontaan reageren
– Wie is hij?
– Wat doet hij/zij?
– Wat gebeurt er?
– Waarom doet hij/zij dat?
STAP 2
Vertel het verhaal opnieuw tot het fragment waarover je een keuzevraag stelt.
Leg in elke hoepel een voorwerp of personage/afbeelding.
Stel je keuzevraag die de kinderen laat kiezen tussen hoepel 1 of hoepel 2
Bijv. Wat kan je delen volgens jou?
2 laarzen (hoepel 1) of een tak (hoepel 2)
De kinderen leggen hun picto in de hoepel van hun keuze.
Peil naar de reden van hun keuze:
o Waarom kan je volgens jou 2 laarzen delen? Hoe doe je dit?
o Waarom kan je volgens jou een tak delen? Hoe doe je dit?
STAP 3
Herhaal dit met andere afbeeldingen of voorwerpen.
VARIANT
Je kan bij deze oefening ook peilen naar het gevoel van de kinderen. Geef elk kind een smiley en vraag wat hij leuk vindt: de situatie in hoepel 1 of in hoepel 2? Peil hierbij steeds naar de reden.
REFLECTIE
– Wat heb je met de hoepels gedaan?
– Vind je het moeilijk om te kiezen? Wat maakt dat het moeilijk/makkelijk is?
– Heb je thuis ooit moeten kiezen? Vertel.
– Wanneer kunnen we in de klas/op school deze oefening nog eens doen?
Brug naar filosofisch gesprek
Je hebt de kinderen hun keuze laten verantwoorden dat betekent dat je hen argumenten leerde geven. Heb je op voorhand een begrip of waarde in gedachten, gelinkt aan het verhaal, dan kan je dit nu verdiepen tijdens een filosofisch gesprek.
Tijdens de oefening heb je mogelijk samen nagedacht over een begrip – bijv. delen – op die manier verzamelde je tijdens de oefening al input van de kinderen. Met deze denkstof kan je nu of op een later tijdstip een filosofisch gesprek voeren. Je kan hierbij vertrekken vanuit de vraag: Wat is ….? of op basis van een vergelijking een prikkelende filosofische vraag bedenken.
Bijv. Wat betekent delen? Kan je iets delen dat niet van jou is? Kan je alleen maar iets delen dat je ziet? …