Lesdoelen
- De leerlingen onderzoeken in welke mate de kenmerken van een democratie worden gerespecteerd in bepaalde landen en/of actuele, politieke gebeurtenissen.
- De leerlingen geven hun standpunt over het belang van verkiezingen.
Vaardigheden
- Argumenten geven
- Kennis opbouwen
- Kritisch denken
- Reflecteren
Eindtermen
Lager
Mens en maatschappij
MM 1.2 De leerlingen kunnen beschrijven wat ze voelen en wat ze doen in een concrete situatie en kunnen illustreren dat zowel hun gedrag als hun gevoelens situatiegebonden zijn.
MM 2.14 De leerlingen kunnen op een eenvoudige wijze uitleggen dat verkiezingen een basiselement zijn van het democratisch functioneren van onze instellingen.
Sociale vaardigheden
SV 1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
SV 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.
Secundair
Burgerschap
A-stroom en B-stroom
7.9 De leerlingen illustreren het belang van individuele en gezamenlijke acties en engagement voor de samenleving. (transversaal)
7.15 De leerlingen lichten participatieve en democratische besluitvorming toe voor zover deze relevant is voor hun eigen leefwereld.
7.17 De leerlingen lichten het belang van mensen- en kinderrechten toe.
Sociaal-relationele competenties
1e graad: A-stroom en B-stroom
5.1 De leerlingen bewaken in interacties hun eigen fysieke en mentale grenzen.° (transversaal - attitudinaal)
5.2 De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, fysieke en mentale grenzen en emoties van anderen.° (transversaal - attitudinaal)