Doelstellingen
- Leerlingen kunnen verwoorden welke oorsprong hun voedsel heeft.
- Leerlingen kunnen verwoorden dat het voedsel van de supermarkt uit de natuur komt.
- Leerlingen kunnen voorbeelden geven van voedsel dat van een veld, boom/struik of dier komt.
- Leerlingen kunnen voorbeelden geven van voedsel afkomstig uit het buitenland.
- Leerlingen kunnen voorbeelden geven van voedsel afkomstig uit Belgiƫ.
- Leerlingen kunnen hun keuze argumenteren.
- Leerlingen kunnen aangeven dat ze ook zelf voedsel kunnen telen in de tuin.
- Leerlingen zijn bereid om zelf voedsel te telen.
Eindtermen
- Wereldoriƫntatie: 1.3, 1.6, 1.7, 1.22, 1.26, 3.1, 3.3, 3.7
- Leren leren: 1, 3, 4, 6
- Sociale vaardigheden: 1.2, 1.3, 1.6, 2, 3